Vertaling van zeuren
Inhoud:
Nederlands
Engels
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck
to peck
to hen-peck
wij zeuren
jullie zeuren
zij zeuren
we nag
you nag
they nag
» meer vervoegingen van to nag
zeurpiet , doordrammer, doordraver, ultra , drammer, drein, dreiner, jengel, oudwijf, teem, zageman, zanik, zaniker, zanikpot, zeiker, zeikstraal , zeiksnor, zeikvent, zemel, zemelaar , zemelap, zeur , zeurkous , zever , zeveraar , zaag {zn.}
whiner
sniveller
squawker
moaner
grumbler
crybaby
complainer
bellyacher
sniveller
squawker
moaner
grumbler
crybaby
complainer
bellyacher