Vertaling van zieken
Inhoud:
Nederlands
Engels
De patiënt mocht uit bed.
The patient was allowed up.
Leg de zieke op zijn rug.
Put the patient on his back.
zeuren, griepen, lazeren, meieren, mekken, mieren, neuzelen, zaniken, zemelen, zemelknopen, zieken, mauwen, mekkeren, reutelen, zeiken, emmeren, zeveren, malen, zagen, piepen {ww.}
to nag
to peck
to hen-peck
to peck
to hen-peck
wij zieken
jullie zieken
zij zieken
we nag
you nag
they nag
» meer vervoegingen van to nag
zieke {zn.}
sick person
sufferer
diseased person
sufferer
diseased person