Vertaling van ziel
pith
substance
nitty-gritty
nub
marrow
meat
inwardness
kernel
heart
heart and soul
gist
essence
core
centre
center
human
human being
homo
poor devil
psyche
Voorbeelden in zinsverband
Er was geen levende ziel.
There was not a bloody soul.
Er was geen levende ziel.
Not a soul was to be seen.
Denk je dat dieren een ziel hebben?
Do you think animals have a soul?
Zijn ziel was in het hemel.
His soul was in heaven.
Zij geloven dat de ziel onsterfelijk is.
They believe that the soul is immortal.
Het oog is de spiegel van de ziel.
The eye is the mirror of the soul.
Ik geloof in de onsterfelijkheid van de ziel.
I believe in the immortality of the soul.
De ziel is de gevangenis van het lichaam.
The soul is the prison of the body.
Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.
People would sell their souls to hear the concert from those seats.
Ik heb mijn ziel verkocht, maar ik gebruikte hem toch niet.
I sold my soul, but I wasn't using it anyways.