Vertaling van zijn
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we are
you are
they are
» meer vervoegingen van to be
to exist
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we are
you are
they are
» meer vervoegingen van to be
to represent
to make up
to constitute
to comprise
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we are
you are
they are
» meer vervoegingen van to be
to belong
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we belong
you belong
they belong
» meer vervoegingen van to belong
to cost
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we are
you are
they are
» meer vervoegingen van to be
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we work
you work
they work
» meer vervoegingen van to work
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
we are
you are
they are
» meer vervoegingen van to be
Voorbeelden in zinsverband
Zijn schoenen zijn bruin.
His shoes are brown.
Zijn voorspellingen zijn uitgekomen.
His predictions have come true.
Programmeertalen zijn zijn hobby.
Programming languages are his hobby.
Zijn ogen zijn groter dan zijn maag.
The eye is bigger than the belly.
Zijn kinderen zijn groot geworden.
His children have grown up.
Zijn beide ouders zijn dood.
Both his parents are dead.
Zijn beelden zijn erg beroemd.
His pictures are very famous.
Zijn beide grootvaders zijn dood.
Both his grandfathers are dead.
Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.
Both his father and mother are dead.
Zijn jullie voor of tegen zijn idee?
Are you for or against his idea?
Zijn toestand had erger kunnen zijn.
His condition could have been worse.
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
Who hurts his nose, also hurts his face.
Zijn vader schijnt advokaat te zijn.
It seems that his father is a lawyer.
Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.
His ideas are difficult to understand.
Tien jaar zijn verstreken sinds zijn dood.
Ten years have gone by since his death.