Vertaling van zoetigheid

Inhoud:

Nederlands
Engels
zoetigheid [v], snoep, snoepgoed, zoet {zn.}
candy
Over het algemeen houden kinderen van zoetigheid.
In general, children are fond of candy.
Ik neem snoep mee voor de kinderen.
I bring candy for the children.
zoetigheid [v] (de ~), zoetwaren, zoet {zn.}
sweet
confection
Slaapwel. Droom zoet.
Good night. Sweet dreams.
Suiker is zoet.
Sugar is sweet.
zoetigheid [v] (de ~) {zn.}
confection
concoction


Gerelateerd aan zoetigheid

snoep - snoepgoed - zoet - zoetwarenlekkernij - handeling