Vertaling van zout
ik zout
jij zout
hij/zij/het zout
I corn
you corn
he/she/it corns
» meer vervoegingen van to corn
salt-cured
salted
table salt
common salt
Voorbeelden in zinsverband
Mary kookt zonder zout.
Mary doesn't use salt in her cooking.
Zout in iemands wonden wrijven.
Rub salt in the wound.
De soep is te zout.
The soup is too salty.
Er is geen zout meer.
There is no salt left.
Er is geen zout meer.
There's no more salt.
Deze soep heeft een vleugje zout nodig.
This soup needs just a touch of salt.
Zout water heeft meer drijfvermogen dan zoet water.
Salt water is more buoyant than fresh water.
Denk je dat een beetje zout de smaak zou verbeteren?
Do you think a little salt would improve the flavor?
Zeewater kun je niet drinken omdat het te zout is.
You can't drink seawater because it is too salty.
Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.
He put salt into his cup of coffee by mistake.
Zeef de bloem, bakpoeder, zuiveringszout en zout samen in een grote kom formaat.
Sift the flour, baking powder, baking soda and salt together into a big sized bowl.