Vertaling van zouten

Inhoud:

Nederlands
Engels
zouten {ww.}
to salt 
zouten {ww.}
to salt
inleggen, inmaken, pekelen, zouten, in het zout leggen {ww.}
to salt 
to corn 
to pickle

wij zouten
jullie zouten
zij zouten

we corn
you corn
they corn
» meer vervoegingen van to corn

zout (mv. zouten) [o] {zn.}
salt 
Er is geen zout meer.
There's no more salt.
Mary kookt zonder zout.
Mary doesn't use salt in her cooking.
zout (mv. zouten) {bn.}
salty
inzouten, inpekelen, zouten, pekelen {ww.}
to salt
zout [o] (het ~), metaalzout {zn.}
salt
Zout in iemands wonden wrijven.
Rub salt in the wound.
Er is geen zout meer.
There is no salt left.
salinisch, zilt, zout (mv. zouten) {bn.}
brine-cured
salt-cured
salted
chloornatrium, keukenzout, zout (mv. zouten) [o] (het ~) {zn.}
salt
table salt
common salt
Deze soep heeft een vleugje zout nodig.
This soup needs just a touch of salt.