Vertaling van zusje
Inhoud:
Nederlands
Engels
zusje, zuster , zus {zn.}
sister
sis
sis
Mijn zuster is beroemd.
My sister is famous.
Mijn zusje gaat naar de kleuterschool.
My little sister goes to nursery school.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Engels
Mijn zusje gaat naar de kleuterschool.
My little sister goes to nursery school.
O mijn kleine zusje, waarom zeg je niets tegen me?
Oh my little sister, why won't you say anything to me?
Mijn zusje en ik deden vaak tikkertje. Dan renden we achter elkaar aan, en de achterste probeerde de voorste te tikken en riep: "Tikkie, jij bent hem!"
My little sister and I used to play tag a lot. We would chase each other, and the one chasing would try to tag the one being chased and yell: "You're it!"