Vertaling van zwetsen
Inhoud:
Nederlands
Engels
bluffen, opscheppen, pochen, snoeven, snorken, stoffen, zwetsen {ww.}
to brag
to boast
to boast
wij zwetsen
jullie zwetsen
zij zwetsen
we brag
you brag
they brag
» meer vervoegingen van to brag
bazelen, keutelen, dazen, ijlen, leuteren, lullen, o.h.-en, ohaën, ouwehoeren, raaskallen, razen, wauwelen, zwammen, zwetsen, kletsen, fantaseren {ww.}
to twaddle
to tattle
to tittle-tattle
to prate
to prattle
to palaver
to piffle
to gibber
to maunder
to gabble
to clack
to chatter
to blabber
to blab
to tattle
to tittle-tattle
to prate
to prattle
to palaver
to piffle
to gibber
to maunder
to gabble
to clack
to chatter
to blabber
to blab
wij zwetsen
jullie zwetsen
zij zwetsen
we twaddle
you twaddle
they twaddle
» meer vervoegingen van to twaddle