Vertaling van één keer
ik keer om
I invert
» meer vervoegingen van to invert
ik keer terug
I return
» meer vervoegingen van to return
ik keer om
I overturn
» meer vervoegingen van to overturn
ik keer terug
I return
» meer vervoegingen van to return
ik keer weder
I recur
» meer vervoegingen van to recur
ik keer
I whirl
» meer vervoegingen van to whirl
ik keer af
I avert
» meer vervoegingen van to avert
ik keer
I stop
» meer vervoegingen van to stop
ik keer uit
I pay
» meer vervoegingen van to pay
ik keer
I turn
» meer vervoegingen van to turn
ik keer om
I turn
» meer vervoegingen van to turn
Voorbeelden in zinsverband
Laat het me één keer zeggen.
Let me say this just once.
Ik zwem één keer per week.
I swim once a week.
Helaas ben ik maar één keer per jaar jarig.
Unfortunately, my birthday is only once a year.
Toen ze studeerde, is ze maar één keer naar de disco geweest.
When she was a student, she went to the disco only once.
Toen hij student was, ging hij slechts één keer naar de discotheek.
When he was a student, he went to the disco only once.
Als je nog één keer zo'n grote mond geeft, lees ik vanavond geen verhaaltje voor.
If you're cheeky once more, I won't read you a story tonight.