Vertaling van <kruisen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
kruisen, kruisigen {ww.}
crucificar
wij kruisen
jullie kruisen
zij kruisen
nosotros crucificamos
vosotros crucificáis
ellos/ellas crucifican
» meer vervoegingen van crucificar
kruisen, {ww.}
cruzar
wij kruisen
jullie kruisen
zij kruisen
nosotros cruzamos
vosotros cruzáis
ellos/ellas cruzan
» meer vervoegingen van cruzar