Vertaling van <spoor

Inhoud:

Nederlands
Spaans
spoor,  {zn.}
cornezuelo
espolón [m] (el ~)
spoor, spore {zn.}
espora [v] (la ~)
afdruk [m], spoor, voetspoor {zn.}
vestigio [m] (el ~)
traza
huella [v] (la ~)
indicio [m] (el ~)
impresión [v] (la ~)
spoor, voetafdruk {zn.}
huella [v] (la ~)
pisada [v] (la ~)
spoor {zn.}
espuela [v] (la ~)
spoor {zn.}
señal [v] (la ~)
marca [v] (la ~)
huella [v] (la ~)
baan [v], spoor {zn.}
pista [v] (la ~)
vía [v] (la ~)
ruta [v] (la ~)
Neem om het even welke trein op spoor 5.
Toma cualquier tren de la pista 5.
aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
estimular
animar

ik spoor aan

yo estimulo
» meer vervoegingen van estimular

manen, aanmanen, aansporen {ww.}
amonestar
reprender

ik spoor aan

yo amonesto
» meer vervoegingen van amonestar

aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
instigar

ik spoor aan

yo instigo
» meer vervoegingen van instigar



Gerelateerd aan <spoor

spoor - - spore - afdruk - voetspoor - voetafdruk - baan - aanporren - aansporen - aanvuren - prikkelen - stimuleren - zwepen - manen - aanmanen