Vertaling van aan zijn
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aan zijn, branden {ww.}
arder
quemarse
quemarse
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
Con estos ojos, veré arder a las montañas.
De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
El pastor dijo que Tom iba a arder en el infierno.
aanbelanden, aanlanden, terechtkomen {ww.}
recalar
wij zijn aanbeland
jullie zijn aanbeland
zij zijn aanbeland
nosotros hemos recalado
vosotros habéis recalado
ellos/ellas han recalado
» meer vervoegingen van recalar
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij houdt zich aan zijn woord.
Él guarda su palabra.
Aan zijn vrienden kent men de man.
Dime con quién andas y te diré quién eres.
Het land heeft de oorlog verklaard aan zijn buurland.
El país le declaró la guerra a su vecino.
Fred schreef aan zijn moeder een lange brief.
Fred le escribió una larga carta a su madre.