Vertaling van aanbellen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bellen, aanbellen, luiden, schellen {ww.}
llamar
tocar la campanilla
tocar la campanilla
ik zal aanbellen
jij zult aanbellen
hij/zij/het zal aanbellen
yo llamaré
tú llamarás
él/ella llamará
» meer vervoegingen van llamar
Bedankt voor het bellen.
Gracias por llamar.
Waar kan ik bellen?
¿Dónde puedo llamar por teléfono?