Vertaling van aaneenvoegen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aaneenvoegen, bijeenbrengen, samenbrengen, verenigen {ww.}
unir
juntar
juntar
ik zal aaneenvoegen
jij zult aaneenvoegen
hij/zij/het zal aaneenvoegen
yo uniré
tú unirás
él/ella unirá
» meer vervoegingen van unir