Vertaling van aankondigen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aankondigen, in kennis stellen, meedelen, mededelen, verwittigen {ww.}
hacer saber
divulgar
enterar
informar

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

yo divulgaré
divulgarás
él/ella divulgará
» meer vervoegingen van divulgar

adverteren, annonceren, aankondigen, aandienen {ww.}
anunciar

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

yo anunciaré
anunciarás
él/ella anunciará
» meer vervoegingen van anunciar

uitbazuinen, aankondigen, verkondigen {ww.}
predecir

ik zal aankondigen
jij zult aankondigen
hij/zij/het zal aankondigen

yo prediré
predirás
él/ella predirá
» meer vervoegingen van predecir