Vertaling van aanmaken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
preparar
adobar
aderezar

ik zal aanmaken
jij zult aanmaken
hij/zij/het zal aanmaken

yo prepararé
prepararás
él/ella preparará
» meer vervoegingen van preparar

Je moet je voorbereiden op de toekomst.
Te deberías preparar para el futuro.
aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
encender

ik zal aanmaken
jij zult aanmaken
hij/zij/het zal aanmaken

yo encenderé
encenderás
él/ella encenderá
» meer vervoegingen van encender

maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
hacer

ik zal aanmaken
jij zult aanmaken
hij/zij/het zal aanmaken

yo haré
harás
él/ella hará
» meer vervoegingen van hacer

Wat moet ik doen?
¿Qué debo hacer?
Wat wil je doen?
¿Qué quiere hacer?
fabriceren, maken, aanmaken, vervaardigen {ww.}
fabricar

ik zal aanmaken
jij zult aanmaken
hij/zij/het zal aanmaken

yo fabricaré
fabricarás
él/ella fabricará
» meer vervoegingen van fabricar