Vertaling van aanvuren
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, verlevendigen {ww.}
incitar
activar
animar
activar
animar
ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren
yo incitaré
tú incitarás
él/ella incitará
» meer vervoegingen van incitar
aanvuren {ww.}
incitar
animar
animar
ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren
yo incitaré
tú incitarás
él/ella incitará
» meer vervoegingen van incitar
aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
estimular
animar
animar
ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren
yo estimularé
tú estimularás
él/ella estimulará
» meer vervoegingen van estimular
aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
instigar
ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren
yo instigaré
tú instigarás
él/ella instigará
» meer vervoegingen van instigar