Vertaling van aanwezig
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aanwezig, present, tegenwoordig {bn.}
presente
actual
actual
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Er waren duizenden mensen aanwezig.
Miles de personas estaban ahí.
Hij was niet aanwezig op de bijeenkomst.
Él estuvo ausente de la reunión.
Hij is aanwezig op de vergadering.
Él está presente en la reunión.
Ik was gisteren niet aanwezig op school.
Yo estuve ausente en el colegio ayer.
Elk lid van de club was aanwezig.
Cada miembro del club estaba presente.
Hij was een week lang niet aanwezig op school.
Él estuvo ausente en el colegio por una semana.
Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.
Ella estuvo ausente a clases porque estaba enferma.
Ik was niet aanwezig op school omdat ik ziek was.
Estuve ausente a clases porque estaba enfermo.