Vertaling van actief

Inhoud:

Nederlands
Spaans
actief, bedrijvend, werkdadig, werkend, werkzaam, bedrijvig {bn.}
activo
actief [o], bedrijvende vorm [m], bezit [o], tegoed {zn.}
activo [m] (el ~)
werkend, actief, bedrijvig, werkzaam {bn.}
activo
beweeglijk, actief, bedrijvig, werkzaam {bn.}
activo
drukdoenerig, ongedurig, rusteloos, beweeglijk, roerig, actief, bedrijvig, werkzaam {bn.}
activo
ijverig, arbeidzaam, diligent, naarstig, nijver, noest, vlijtig, werkzaam, actief, bedrijvig {bn.}
activo
roerig, druk, tumultueus, turbulent, woelig, actief, bedrijvig, werkzaam {bn.}
activo
daadwerkelijk, actief, bedrijvig, werkzaam {bn.}
activo