Vertaling van af

Inhoud:

Nederlands
Spaans
af, afgelopen, gereed, klaar {bn.}
listo
dispuesto
preparado


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

De wekker loopt af.

El despertador está sonando.

Zet het af.

Apágalo.

Maak de zin af.

Completa la frase.

Ik zet mijn hoed af.

Me quito el sombrero.

Op je plaats, klaar, af!

¡En sus marcas, listos, ya!

Ik tennis af en toe.

Yo juego al tenis de vez en cuando.

Tom vroeg zich hetzelfde af.

Tom se preguntaba lo mismo.

We vragen ons af waarom.

Nos preguntamos por qué.

Ze wees mijn verzoek af.

Ella rechazó mi petición.

Plotseling ging het brandalarm af.

De repente, la alarma de incendios sonó.

Af en toe studeer ik Esperanto.

De vez en cuando estudio esperanto.

Hebt gij uw huiswerk al af?

¿Ya acabaste tu tarea?

Haal dat van je hoofd af.

Sacate eso de la cabeza.

Hebt gij uw huiswerk al af?

¿Ya terminaste tu tarea?

We zouden de doodstraf af moeten schaffen.

Debemos abolir la pena de muerte.


Gerelateerd aan af

afgelopen - gereed - klaar