Vertaling van afbetalen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afbetalen {ww.}
pagar a plazos
amortiseren, afbetalen, dempen, afschrijven {ww.}
amortiguar
amortizar

ik zal afbetalen
jij zult afbetalen
hij/zij/het zal afbetalen

yo amortiguaré
amortiguarás
él/ella amortiguará
» meer vervoegingen van amortiguar



Gerelateerd aan afbetalen

amortiseren - dempen - afschrijven