Vertaling van afhandelen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afdoen, afhandelen, afwikkelen {ww.}
despachar

ik zal afhandelen
jij zult afhandelen
hij/zij/het zal afhandelen

yo despacharé
despacharás
él/ella despachará
» meer vervoegingen van despachar



Gerelateerd aan afhandelen

afdoen - afwikkelen