Vertaling van afkorten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
afkorten, bekorten, inkorten {ww.}
acortar
abreviar
abreviar
ik zal afkorten
jij zult afkorten
hij/zij/het zal afkorten
yo acortaré
tú acortarás
él/ella acortará
» meer vervoegingen van acortar