Vertaling van aflezen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aflezen, checken, controleren, nakijken, surveilleren, toezien {ww.}
verificar
examinar
controlar

ik zal aflezen
jij zult aflezen
hij/zij/het zal aflezen

yo verificaré
verificarás
él/ella verificará
» meer vervoegingen van verificar



Gerelateerd aan aflezen

checken - controleren - nakijken - surveilleren - toezien