Vertaling van afloop

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afloop [m], eindigen [o], slot [o], uiteinde, eind, einde, end {zn.}
vencimiento [m] (el ~)
expiración [v] (la ~)
afloop [m], gevolg, resultaat, uitkomst, uitvloeisel, voortvloeisel {zn.}
consecuencia [v] (la ~)
resultado [m] (el ~)
efecto [m] (el ~)
Dit resultaat laat veel te wensen over.
Este resultado deja mucho que desear.
Jouw hoest is het gevolg van roken.
Tu tos es consecuencia de fumar.


Gerelateerd aan afloop

eindigen - slot - uiteinde - eind - einde - end - gevolg - resultaat - uitkomst - uitvloeisel - voortvloeisel