Vertaling van afplukken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
cortar
arrancar

ik zal afplukken
jij zult afplukken
hij/zij/het zal afplukken

yo cortaré
cortarás
él/ella cortará
» meer vervoegingen van cortar

oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
puntear
pulsar
pizcar
coger
pellizcar

ik zal afplukken
jij zult afplukken
hij/zij/het zal afplukken

yo puntearé
puntearás
él/ella punteará
» meer vervoegingen van puntear


Gerelateerd aan afplukken

afbreken - afrukken - plukken - wegscheuren - oprapen - tokkelen