Vertaling van afrijden

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afrijden, uitlopen, uitvaren, vertrekken, wegrijden {ww.}
salir

ik zal afrijden
jij zult afrijden
hij/zij/het zal afrijden

yo saldré
saldrás
él/ella saldrá
» meer vervoegingen van salir

Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
¿Cuándo estarás listo para salir?
Neem mij niet kwalijk, ik moet vertrekken.
Permiso por favor, tengo que salir.


Gerelateerd aan afrijden

uitlopen - uitvaren - vertrekken - wegrijden