Vertaling van afrit
Inhoud:
Nederlands
Spaans
afrit , uitgang , uitweg {zn.}
salida
Waar is de uitgang?
¿Dónde está la salida?
afrit , afvaart , vertrek {zn.}
salida
We stelden ons vertrek uit vanwege de storm.
Pospusimos nuestra salida a causa de la tormenta.