Vertaling van afrukken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
cortar
arrancar

ik zal afrukken
jij zult afrukken
hij/zij/het zal afrukken

yo cortaré
cortarás
él/ella cortará
» meer vervoegingen van cortar


Gerelateerd aan afrukken

afbreken - plukken - afplukken - wegscheuren