Vertaling van afvaardigen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afvaardigen, delegeren {ww.}
delegar

ik zal afvaardigen
jij zult afvaardigen
hij/zij/het zal afvaardigen

yo delegaré
delegarás
él/ella delegará
» meer vervoegingen van delegar

afvaardigen, deputeren, tot afgevaardigde kiezen {ww.}
diputar

ik zal afvaardigen
jij zult afvaardigen
hij/zij/het zal afvaardigen

yo diputaré
diputarás
él/ella diputará
» meer vervoegingen van diputar



Gerelateerd aan afvaardigen

delegeren - deputeren - tot afgevaardigde kiezen