Vertaling van afvallen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afvallen, afvallig worden, uitvallen {ww.}
caerse
desprenderse
afvallen, vermageren {ww.}
adelgazar

ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen

yo adelgazaré
adelgazarás
él/ella adelgazará
» meer vervoegingen van adelgazar

afvallen, afvallig worden {ww.}
apostatar

ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen

yo apostataré
apostatarás
él/ella apostatará
» meer vervoegingen van apostatar

afvallen, ontrouw worden {ww.}
desertar

ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen

yo desertaré
desertarás
él/ella desertará
» meer vervoegingen van desertar

vallen, afvallen, neervallen, verschieten {ww.}
caer

ik zal afvallen
jij zult afvallen
hij/zij/het zal afvallen

yo caeré
caerás
él/ella caerá
» meer vervoegingen van caer

Ik ben bang om te vallen.
Tengo miedo de caer.
Laat dat glas niet vallen.
No dejes caer ese vaso.


Gerelateerd aan afvallen

afvallig worden - uitvallen - vermageren - ontrouw worden - vallen - neervallen - verschieten