Vertaling van afzetten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
afzetten, onttronen, van de troon stoten {ww.}
destituir

ik zal afzetten
jij zult afzetten
hij/zij/het zal afzetten

yo destituiré
destituirás
él/ella destituirá
» meer vervoegingen van destituir

afzetten, beslaan, garneren, stofferen, uitmonsteren {ww.}
guarnecer

ik zal afzetten
jij zult afzetten
hij/zij/het zal afzetten

yo guarneceré
guarnecerás
él/ella guarnecerá
» meer vervoegingen van guarnecer

afzetten, amputeren, wegsnijden {ww.}
amputar

ik zal afzetten
jij zult afzetten
hij/zij/het zal afzetten

yo amputaré
amputarás
él/ella amputará
» meer vervoegingen van amputar

afzetten, buiten werking stellen, stilzetten, stopzetten {ww.}
parar

ik zal afzetten
jij zult afzetten
hij/zij/het zal afzetten

yo pararé
pararás
él/ella parará
» meer vervoegingen van parar

afzetten, snijden {ww.}
estafar

ik zal afzetten
jij zult afzetten
hij/zij/het zal afzetten

yo estafaré
estafarás
él/ella estafará
» meer vervoegingen van estafar

afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
quitar
sacar

ik zal afzetten
jij zult afzetten
hij/zij/het zal afzetten

yo quitaré
quitarás
él/ella quitará
» meer vervoegingen van quitar

Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
¿Me tengo que quitar los zapatos aquí?