Vertaling van alvorens
Inhoud:
Nederlands
Spaans
alvorens, alvorens te, eer, aleer, voor, vooraleer {vw.}
antes de que
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Ge moet altijd nadenken alvorens te spreken.
Siempre deberías pensar antes de hablar.
Ik lees graag alvorens ik naar bed ga.
Me gusta leer antes de ir a dormir.
"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met 100, "u realiseert zich toch wel dat u maar 0,0033% zou verliezen, hè?"
- Además, -Dima se aseguró de añadir, sacando su calculadora y dividiendo 0,99 entre 3.000.000 antes de multiplicar por 100- Usted se da cuenta de que sólo perdería el 0,0033%, ¿verdad?