Vertaling van bank

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bank [v], bok [m], ezel [m], stellage [v], rek, schraag, stander, werkbank {zn.}
banco [m] (el ~)
caballete [m] (el ~)
mesa [v] (la ~)
Waar is de bank?
¿Dónde está el banco?
Waar is de bank?
¿Dónde está el banco?
bank [v] {zn.}
banco [m] (el ~)
Is de bank open?
¿Está abierto el banco?
Hij werkt bij een bank.
Trabaja en el banco.
bank [v] {zn.}
banco [m] (el ~)
Hij werkt bij een bank.
Él trabaja en un banco.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Waar is de bank?

¿Dónde está el banco?

Is de bank open?

¿Está abierto el banco?

Waar is de bank?

¿Dónde está el banco?

Hij werkt bij een bank.

Él trabaja en un banco.

Hij werkt bij een bank.

Él trabaja en un banco.

Hij werkt bij een bank.

Él trabaja en un banco.

Ik werk bij een bank.

Yo trabajo en un banco.

Hij werkt bij een bank.

Trabaja en el banco.

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

¿Dónde está el banco más cercano?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

¿Dónde está el banco más cercano?

Hij is de voorzitter van de bank.

Él es el presidente del banco.

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

¿Por qué has pintado de rojo el banco?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

¿Por qué pintaste la banca de rojo?

Ik heb hen de bank zien binnengaan.

Los vi entrar al banco.

Ik ben naar de bank geweest.

He ido al banco.


Gerelateerd aan bank

bok - ezel - stellage - rek - schraag - stander - werkbank