Vertaling van beet

Inhoud:

Nederlands
Spaans
beet [m], hap, knauw {zn.}
mordisco [m] (el ~)
beitsen, bijten, happen, knauwen {ww.}
morder

ik beet
jij beet
hij/zij/het beet

yo mordí
mordiste
él/ella mordió
» meer vervoegingen van morder

aantasten, bijten, corroderen, uitbijten, uitvreten, wegvreten {ww.}
corroer

ik beet
jij beet
hij/zij/het beet

yo corroí
corroíste
él/ella corroyó
» meer vervoegingen van corroer



Gerelateerd aan beet

hap - knauw - beitsen - bijten - happen - knauwen - aantasten - corroderen - uitbijten - uitvreten - wegvreten