Vertaling van beheren
Inhoud:
Nederlands
Spaans
beheren, besturen, huishouden {ww.}
cuidar la casa
llevar la casa
llevar la casa
besturen, bestieren, managen, administreren, beheren, toedienen {ww.}
administrar
wij beheren
jullie beheren
zij beheren
nosotros administramos
vosotros administráis
ellos/ellas administran
» meer vervoegingen van administrar
administreren, beheren, besturen, toedienen {ww.}
administrar
wij beheren
jullie beheren
zij beheren
nosotros administramos
vosotros administráis
ellos/ellas administran
» meer vervoegingen van administrar