Vertaling van bek
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bek , neb , snavel , tuit , vogelbek , nebbe {zn.}
pico
bek , mond , monding , snater {zn.}
boca
desembocadura
desembocadura
Doe je mond open.
¡Abre la boca!
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
El perro tenía un pedazo de carne en la boca.
afgrond , bek , opening , muil {zn.}
fauces