Vertaling van belachelijk
Inhoud:
Nederlands
Spaans
belachelijk, gek, lachwekkend, mal, ridicuul, zot {bn.}
ridículo
extravagante
extravagante
belachelijk, grotesk, ridicuul, onmogelijk, absurd, dwaas, ongerijmd, onzinnig, zinneloos, zot {bn.}
absurdo
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Het begint belachelijk te worden.
Se está volviendo ridículo.
Zo'n belachelijk bijgeloof bestaat niet meer.
Ya no existe esa superstición tan absurda.
"Maar dat is belachelijk!" protesteerde Dima. "Kopeken worden al tijden niet meer gebruikt! En 0,99 is niet eens een natuurlijk getal!"
- ¡Pero eso es ridículo! -protestó Dima- ¡Los kopeks no se han visto en años! ¡Y 0,99 ni siquiera es un número natural!