Vertaling van beleggen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
beleggen, uitzetten {ww.}
poner ahorros a rédito
colocar ahorros a rédito
colocar ahorros a rédito
beleggen, inhuldigen, investeren {ww.}
investir
invertir
invertir
wij beleggen
jullie beleggen
zij beleggen
nosotros investimos
vosotros investís
ellos/ellas invisten
» meer vervoegingen van investir
beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven {ww.}
ocasionar
dar lugar a
dar lugar a
wij beleggen
jullie beleggen
zij beleggen
nosotros ocasionamos
vosotros ocasionáis
ellos/ellas ocasionan
» meer vervoegingen van ocasionar
beleggen, dekken, bedekken, toedekken {ww.}
tapar
cubrir
cubrir
wij beleggen
jullie beleggen
zij beleggen
nosotros tapamos
vosotros tapáis
ellos/ellas tapan
» meer vervoegingen van tapar