Vertaling van beoefenen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
beoefenen, betrachten, in de praktijk brengen, uitoefenen {ww.}
practicar
wij beoefenen
jullie beoefenen
zij beoefenen
nosotros practicamos
vosotros practicáis
ellos/ellas practican
» meer vervoegingen van practicar