Vertaling van besparen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bezuinigen, sparen, besparen, uitsparen, uitwinnen, uitzuinigen {ww.}
ahorrar
economizar
economizar
wij besparen
jullie besparen
zij besparen
nosotros ahorramos
vosotros ahorráis
ellos/ellas ahorran
» meer vervoegingen van ahorrar
Zijn levensdoel is geld te sparen.
Su objetivo en la vida es ahorrar dinero.
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
Ahorrar su dinero para la adquisición de una casa.