Vertaling van besturen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
besturen, dirigeren, mennen, richten, sturen {ww.}
dirigir

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros dirigimos
vosotros dirigís
ellos/ellas dirigen
» meer vervoegingen van dirigir

besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conducir

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros conducimos
vosotros conducís
ellos/ellas conducen
» meer vervoegingen van conducir

Heeft uw oom u zijn auto laten besturen?
¿Te dejó tu tío conducir el coche?
besturen, bestieren, managen, administreren, beheren, toedienen {ww.}
administrar

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros administramos
vosotros administráis
ellos/ellas administran
» meer vervoegingen van administrar

besturen, de scepter zwaaien, heersen, regeren, aansturen {ww.}
subyugar
regir
gobernar

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros subyugamos
vosotros subyugáis
ellos/ellas subyugan
» meer vervoegingen van subyugar

besturen, sturen {ww.}
conducir

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros conducimos
vosotros conducís
ellos/ellas conducen
» meer vervoegingen van conducir

administreren, beheren, besturen, toedienen {ww.}
administrar

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros administramos
vosotros administráis
ellos/ellas administran
» meer vervoegingen van administrar

aanvoeren, besturen, regeren {ww.}
subyugar
capitanear

wij besturen
jullie besturen
zij besturen

nosotros subyugamos
vosotros subyugáis
ellos/ellas subyugan
» meer vervoegingen van subyugar

beheren, besturen, huishouden {ww.}
cuidar la casa
llevar la casa
regering [v] (de ~), landsregering, administratie [v], beheer [o], bestuur (mv. besturen) [o], toediening [v] {zn.}
administración [v] (la ~)
administratie [v], beheer [o], bestuur (mv. besturen) [o], toediening [v] {zn.}
administración [v] (la ~)
bestuur (mv. besturen) [o] {zn.}
junta [v] (la ~)
bestuur (mv. besturen) [o], bewind [o], heerschappij [v], regering [v] {zn.}
mando [m] (el ~)
gobierno [m] (el ~)
bestuur (mv. besturen) [o] {zn.}
administración [v] (la ~)
administratiekantoor [o], bestuur (mv. besturen) [o], administratie [v] {zn.}
administración [v] (la ~)
overheidsdienst [m] (de ~), administratie [v], beheer [o], bestuur (mv. besturen) [o], toediening [v] {zn.}
administración [v] (la ~)
machtsapparaat, gezagsapparaat, administratie [v], beheer [o], bestuur (mv. besturen) [o], toediening [v] {zn.}
administración [v] (la ~)