Vertaling van betrekking

Inhoud:

Nederlands
Spaans
betrekking [v], verhouding [v], verstandhouding [v], omgang [m], verband, verkeer {zn.}
acuerdo [m] (el ~)
relación [v] (la ~)
betrekking [v], relatie [v], verhouding [v], opzicht {zn.}
relación [v] (la ~)
conexión [v] (la ~)
Wat is de relatie tussen politiek en oorlog?
¿Cuál es la relación entre la política y la guerra?
Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.
Conchita se sintió culpable por arruinar la relación entre Tom y María.
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats [v], post, wachtpost {zn.}
cargo [m] (el ~)
puesto [m] (el ~)
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats [v], functie {zn.}
empleo [m] (el ~)
función [v] (la ~)
oficio [m] (el ~)
cargo [m] (el ~)
Tom is op zoek naar een baan.
Tom está buscando un empleo.
Jouw baan hangt aan een zijden draadje.
Tu empleo pende de un hilo.


Gerelateerd aan betrekking

verhouding - verstandhouding - omgang - verband - verkeer - relatie - opzicht - ambt - baan - werkkring - plaats - post - wachtpost - functie