Vertaling van bevelen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bevelen, gelasten, sommeren, verordenen, voorschrijven {ww.}
ordenar
mandar
mandar
wij bevelen
jullie bevelen
zij bevelen
nosotros ordenamos
vosotros ordenáis
ellos/ellas ordenan
» meer vervoegingen van ordenar
aanvoeren, bevelen, commanderen, het bevel voeren {ww.}
acaudillar
mandar
mandar
wij bevelen
jullie bevelen
zij bevelen
nosotros acaudillamos
vosotros acaudilláis
ellos/ellas acaudillan
» meer vervoegingen van acaudillar
bevel (mv. bevelen) , bevelschrift , gebod , sommatie , verordening , order {zn.}
mandato
orden
orden
bevel (mv. bevelen) , commando {zn.}
mando
orden
mandato
orden
mandato