Vertaling van bewijs

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bewijs [o], bewijs door redenering {zn.}
demostración [v] (la ~)
bewijs [o], blijk [o], teken [o], merkteken [o], wenk {zn.}
signo [m] (el ~)
adstructie [v], bewijs [o], teken [o] {zn.}
prueba [v] (la ~)
muestra [v] (la ~)
Ik heb een duidelijk bewijs.
Tengo una clara prueba.
aantonen, bewijzen {ww.}
demostrar

ik bewijs

yo demuestro
» meer vervoegingen van demostrar

Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.
Ella está tratando de demostrar la existencia de los fantasmas.
Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.
Los matemáticos son poetas, sólo que tienen que demostrar lo que su imaginación crea.
aantonen, adstrueren, bewijzen, staven, uitwijzen, waarmaken {ww.}
demostrar
probar

ik bewijs

yo demuestro
» meer vervoegingen van demostrar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik heb een duidelijk bewijs.

Tengo una clara prueba.

Tenzij er betrouwbaar bewijs voor is, zouden we niet alles zomaar moeten geloven.

A menos que haya pruebas fidedignas de ello, no deberíamos creer nada.