Vertaling van bezoedelen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bevlekken, bevuilen, bezoedelen, verontreinigen, vuilmaken {ww.}
emporcar
manchar
ensuciar
manchar
ensuciar
wij bezoedelen
jullie bezoedelen
zij bezoedelen
nosotros emporcamos
vosotros emporcáis
ellos/ellas empuercan
» meer vervoegingen van emporcar
bekladden, bezoedelen, smetten, vlekken, bevlekken {ww.}
manchar
wij bezoedelen
jullie bezoedelen
zij bezoedelen
nosotros manchamos
vosotros mancháis
ellos/ellas manchan
» meer vervoegingen van manchar