Vertaling van bezorgen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aandragen, bezorgen, brengen, aanbrengen {ww.}
traer
aportar
aportar
wij bezorgen
jullie bezorgen
zij bezorgen
nosotros traemos
vosotros traéis
ellos/ellas traen
» meer vervoegingen van traer
Ik zal nog een handdoek brengen.
Voy a traer otra toalla.
Ik was op zoek naar wat opwinding, dus ik besloot de handboeien mee te brengen.
Buscaba algo de emoción, así que decidí traer las esposas.