Vertaling van bibberen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
beven van de kou, bibberen, huiveren {ww.}
temblequear
tiritar
tiritar
wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen
nosotros temblequeamos
vosotros temblequeáis
ellos/ellas temblequean
» meer vervoegingen van temblequear
beven, bibberen, huiveren, rillen, trillen {ww.}
temblar
wij bibberen
jullie bibberen
zij bibberen
nosotros temblamos
vosotros tembláis
ellos/ellas tiemblan
» meer vervoegingen van temblar
Ze kon haar knieën voelen trillen.
Ella sentía temblar sus rodillas.