Vertaling van bikken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bikken, gebruiken, eten, vreten, nuttigen {ww.}
comer
wij bikken
jullie bikken
zij bikken
nosotros comemos
vosotros coméis
ellos/ellas comen
» meer vervoegingen van comer
Kan ik eten?
¿Puedo comer?
Je moet niet eten.
No necesitas comer.